Woensdagmiddag 29.05.2024

· Blog KEW 2024

Beste Vrienden van de Muziek

Gisteren keek ik op tv naar de 2de avond van de finale met Karen Su en Ruslan Tales.
Ik moet toegeven dat het mij wat in de war bracht. De ervaring in de zaal of via de televisie is zooooo anders, er zijn geen woorden voor! Ik vind het moeilijk om mijn bedenkingen daarover te ordenen. Daarom hieronder even een korte opsomming, in willekeurige volgorde.

  • Het klankverschil, afhankelijk van het perspectief van waaruit geluisterd wordt, is eigenlijk nog veel groter dan ik dacht. Of je nu op het podium zit, of in de zaal op de parterre, of wat hoger en wat meer aan de zijkant in de zaal, of voor de tv, of bij de radio: het zijn allemaal totaal verschillende ervaringen. Vergelijk het met een bos: of je het vanop een afstand ziet, of erdoor wandelt en de boslucht inademt, of je in een boomtop klimt, of je foto’s van dat bos ziet op een scherm of in een boek, of een documentaire erover op televisie bekijkt: het is telkens hetzelfde bos, maar de waarneming ervan is zo anders. Wat ik dus hoor op het podium, is totaal iets anders dan wat de jury hoort in de zaal en dan wat u hoort via radio of tv. Ik kan trouwens niet zeggen dat ik de tv-versie van de KEW ‘minder’ vond dan de liveversie. Het is gewoon totaal anders.
  • Rudolf Werthen zei me ooit: “Een mens luistert voor 80% met zijn ogen.” En hij heeft gelijk. De visuele prikkels die we verwerken nemen vaak de overhand op de auditieve. En op tv is er veel meer visuele input dan in de zaal. Van de solist bv. zie je elke mimiek, hoe minimaal ook, elke zweetdruppel, elke blik… Vanuit de zaal bekeken, valt dat allemaal minder op.
  • Wat de vioolklank van de solist betreft, zijn de onderlinge verschillen tussen de kandidaten op tv echt moeilijk te ontwaren (mijn autocorrect had hier eerst ‘ontharen’ van gemaakt!). Als je in de zaal zit, is een van de belangrijke parameters waar je naar luistert de kwaliteit van de klank van een solist: is die groot, klein, briljant, dof, open, gesloten, ver dragend, stoffig, helder, kernachtig, wollig, scherp, rond, enzovoort? Op de tv zijn die 50 shades of sound veel minder duidelijk.
  • Ook de balans - dat is de verhouding in sterkte tussen de verschillende instrumenten - is een moeilijke kwestie. Orkestleden horen de soloviool die zijn klank in de zaal projecteert minder goed dan het publiek, omdat wij ‘achter de klank’ zitten. Bij een pianoconcerto is dat nog moeilijker, want door het openstaand pianodeksel kan de klank van de piano minder goed tot bij ons komen. Op radio en tv wordt de verhouding viool-orkest technisch nog wat bijgesteld ten voordele van de viool. Het is tenslotte een vioolwedstrijd en geen orkestwedstrijd!
  • En wat me ook erg opviel: het ziet er op tv allemaal zo makkelijk en vanzelfsprekend uit, terwijl ik dat zelf niet zo ervaar. Neem nu de hobo solo bij het begin van het 2de deel van Brahms. Dat is een van de moeilijkste dingen die je je als hoboïst op de hals kunt halen. Op tv zag het eruit als een fluitje van een cent. Maar dat is het echt, echt niet, geloof me!

Karen en Ruslan gaven gisteren het beste van zichzelf. Het wordt moeilijk voor Karen; ze had vrij veel intonatie-ongelukken en ik vrees dat dat haar een hoge ranking zal kosten. We zijn allemaal mensen, en we maken allemaal foutjes en fouten. Alleen is zo een finale van de KEW een heel vervelend moment om die foutjes te maken. Ik denk dat Ruslan met een veel tevredener gevoel van het podium stapte. Hij kon het niveau van zijn repetities nog overstijgen en dat is klasse natuurlijk!

Zonet beëindigden we de generale repetitie voor morgenavond (donderdagavond dus) met SongHa Choi en Julian Rhee.

SongHa speelde het plichtwerk eerst tweemaal door, ging dan over naar Shostakovich (waarbij ze vroeg om de orkestrale inleiding van het derde deel over te slaan, evenals de grote cadens) en keerde daarna terug naar het plichtwerk met weer twee doorlopen. Ze speelde het plichtwerk dus vier keer door, zonder stoppen of correcties. Blijkbaar had ze daar nood aan en je kon ook duidelijk merken dat het haar goed deed. SongHa zal volgens mij heel hoge toppen scoren. Ze is in bloedvorm en speelt de pannen van het dak. Wat een muzikante!! Noteer maar met stip in uw agenda: donderdagavond, de eerste kandidate.

Julian had het erg naar zijn zin met het plichtwerk. Hij danste als een sjamaan door het stuk en lijkt me helemaal klaar met zijn voorbereiding. Wat mij een beetje stoorde i.v.m. zijn klank tijdens zijn vorige repetitie, viel me vandaag veel minder op. Ook zijn Tchaikovsky is panklaar! Technisch gezien bangelijk perfect. En hij danst zo leuk mee terwijl hij speelt. Een plezier om mee samen te spelen, die opvallend gebrilde jongeman…

Vanavond krijgen we Anna Im met Sibelius en Elli Choi met Shostakovich. Het derde deel van het vioolconcerto van Shostakovich is getiteld ‘Passacaglia’ (spreek uit ‘passakallia’). Ik doe even een poging om die term uit te leggen. Kijk en luister misschien eerst even naar dit stukje filmmuziek van Ennio Morricone uit de film Sacco en Vanzetti uit 1971. U hoort en ziet in het begin een melodie die gespeeld wordt door de linkerhand van de toetsenist (van seconde 00.00 tot 00.18). Dat riffje wordt vervolgens heel het stuk door constant herhaald. Bij elke herhaling voegen er zich andere melodieën en andere instrumenten toe. Op den duur krijg je een opeenstapeling van thematisch materiaal tot je een soort van muzikale blokkentoren krijgt. De Passacaglia was oorspronkelijk dansmuziek en ontstond al in de 16de eeuw in Spanje. De dans en de muziek gebeurden altijd in een maat van drie tellen en het beginthema begon altijd bij de basinstrumenten, maar kon in de loop van het stuk ook overgenomen worden door andere instrumenten. De Passacaglia is door de eeuwen heen uitgegroeid van een folkdansje tot een bijna academische compositietechniek. Veel klassieke componisten hebben zich in de loop van de muziekgeschiedenis gewaagd aan Passacaglias. In het derde deel van het Shostakovich-concerto begint het thema bij de cello’s en de contrabassen. Shostakovich schrijft er al direct een stevige hoornpartij boven, waardoor het Passacaglia-thema auditief een beetje verdrongen wordt. (“Bestudeer de regels als een academicus om ze dan niet te volgen als een artiest”, zei Picasso ooit.) Het Passacaglia-thema gaat vervolgens op reis door het orkest en wordt afwisselend overgenomen door o.a. de houtblazers, de strijkers, de pauken en de bastuba. Op een bepaald moment is er zelfs een heus duet viool-bastuba. Let daarbij op onze nieuwe collega, de fijnbesnorde Martijn van Rijswijk! Ik vind dit een superknap stuk muziek. Door de voortdurende herhaling en de opeenstapeling van melodieën en akkoorden krijg je het gevoel van iets dwingend dat onvermijdbaar op je afkomt. Zou dat niet de boodschap van Shostakovich geweest zijn?

Morgen meer KEW-nieuws!

Bram