Beste Vrienden van de Muziek
Op verzoek van Canvas en Klara volgt hier een eerste verslagje van de voorbereidingen op de finale van de Koningin Elisabeth Wedstrijd (KEW), vanuit mijn persoonlijk perspectief: mijn stoeltje in het Belgian National Orchestra (BNO), het orkest dat de finalisten zal begeleiden in de week van 24 mei.
Alhoewel de finalisten op dit moment nog niet bekend zijn en er dus niet geweten is welke keuzeconcerto’s er in de finale gespeeld zullen worden, begint het BNO vandaag toch al aan de voorbereiding van die finale. undefined
Er ligt immers veel werk op de plank: onder andere een nagelnieuw concerto van de hand van Bruno Mantovani, dat luistert naar de titel “D’un Jardin Féerique” en dat zal dienen als verplicht werk voor de finaleweek (u weet wel, dat stuk dat de kandidaten tijdens een verplichte quarantaine van 7 dagen -en dat heeft nu voor één keer niets met covid te maken - moeten instuderen, zonder hulp van een docent of coach). undefined
Bruno Mantovani is niet te verwarren met Annunzio Mantovani, de Italiaanse dirigent, die in de 2de helft van de vorige eeuw de ether vulde met zijn stroperige easy listening. Nee, Bruno Mantovani (geboren in 1974) is een gevierd componist in Frankrijk en ver daarbuiten. Hij is bovendien sinds een tiental jaar de directeur van hét Conservatorium van Parijs (le Conservatoire National Supérieur de Musique et Danse de Paris), een van ’s werelds meest toonaangevende muziekhogescholen. undefined
Over het verplicht werk geldt er op dit moment een strenge geheimhouding, die door iedereen wordt gerespecteerd. De bedoeling is dat de kandidaten niets weten over dit stuk vóór hun 7-daagse studiequarantaine begint. Sinds de vorige editie van de KEW maakt men wel de componist en de naam van het stuk bekend, maar daar blijft het dan ook bij. Ik mag u op dit moment dus ook niets vertellen over de aard van het stuk. Dat zal u zelf moeten ontdekken als het werk zijn wereldpremière beleeft, op maandag 24 mei om 20.00 u.
We repeteerden het plichtwerk vandaag eerst zonder pianosolo en vervolgens met Jan Michiels (KEW-laureaat in 1991), die het stuk op vraag van de KEW instudeerde. Jan fungeert in dit geval een beetje als testpiloot, zodat het orkest zich optimaal kan voorbereiden op de repetities met de kandidaten, eind volgende week.
Na de middagpauze nam het orkest het 2de en het 3de piano-concerto van Sergei Prokofiev onder handen. Van de 12 halve finalisten die nu nog ‘in koers’ zijn, koos er een voor het 2de en twee voor het 3de concerto van Prokofiev. Aangevuld met Tsjaikovski, Brahms 2 en Rachmaninov 3 zorgt dat dit jaar voor een vrij traditioneel parcours, de grote ‘autostrades’ zeg maar, (weliswaar zonder Rachmaninov 2) en geen avontuurlijke, minder bewandelde paden.undefined
De muziek van Prokofiev heb ik altijd al intrigerend gevonden: gebaseerd op de Grote Traditie, maar toch met een serieuze hoek eraf. Zijn zoontje zei ooit: “Mijn papa schrijft heel mooie muziek, maar soms een beetje vals…” Prokofiev schreef zijn 2de piano-concerto in Sint-Petersburg, vlak voor de Russische Revolutie. Hij droeg het werk op aan een studievriend die zelfmoord had gepleegd en van wie hij een emotionele afscheidsbrief had gekregen. Hij speelde zelf nog de première vóór de Revolutie, maar tijdens de Revolutie ging de (enige) partituur verloren in een brand. Tien jaar later, toen hij al in Parijs woonde, reconstrueerde hij het stuk uit de flarden die in zijn geheugen waren blijven hangen. Omdat hij bij de reconstructie nog zaken aanpaste en toevoegde en hij intussen al zijn 3de piano-concerto had geschreven, noemde hij dit werk wel eens grappend zijn ‘4de piano-concerto’. Het stuk heeft iets donkers en demonisch. Het werd lang als quasi onspeelbaar beschouwd en werd daardoor aanvankelijk weinig uitgevoerd. Maar omdat muziek soms gelijkenissen vertoont met atletiek, waar de wereldrecords alsmaar opschuiven en een toptijd van 50 jaar geleden vandaag geen indruk meer maakt, is ook de ‘onspeelbaarheid’ van Prokofiev 2 relatief geworden en zijn er tegenwoordig tal van pianisten die zich aan dit concerto wagen.
Concerto’s repeteren zonder solist is voor een orkest altijd een beetje natte-vingerwerk. Je weet niet welke sferen, kleuren, schakeringen en tempi de solist zal kiezen. Het enige wat je als orkest op dit moment kan doen, is zorgen dat men ‘op alles voorbereid is, ook op het ergste’: traag, gemiddeld, snel, razendsnel, onmogelijk snel, …
Dolblij ben ik dat de KEW dit jaar kan doorgaan, ondanks corona én ondanks de brand in Bozar in januari. De wedstrijd is altijd één groot feest. Ik kijk er erg naar uit om dat feest dit jaar weer te vieren!
Maandag meer KEW-nieuws!
Bram