Donderdag 20.05.2021

· Blog KEW 2021

Beste Vrienden van de Muziek

De organisatie van de KEW besliste enkele maanden geleden om de editie 2021 wel degelijk te laten doorgaan, zij het in aangepaste vorm: slechts zes finalisten i.p.v. de gebruikelijke twaalf. Dat betekent dus in de finaleweek slechts één kandidaat per avond i.p.v. twee. Voor het BNO maakt dat de zaak veel lichter. Normaliter is de KEW voor het orkest een zware opgave: veel repetities, veel concerto’s en in de finaleweek zes concerten tot vrij laat ’s avonds en telkens een generale repetitie vroeg in de ochtend. Ik heb dat persoonlijk nooit storend gevonden omdat je tijdens die week ietwat gedreven wordt door de adrenaline. Dit jaar wordt het dus even anders. Een KEW-light

Morgen komen de zes finalisten met ons hun keuzeconcerto repeteren, Ze mogen dus even hun quarantaine in de Koningin Elisabeth Muziekkapel in Waterloo verlaten. Die Koningin Elisabeth Muziekkapel (in het jargon “de Chapellle”) is niet te verwarren met de gelijknamige wedstrijd. De Chapelle (het is eigenlijk een villa, geen kapel) is een privéschool voor hoger muziekonderwijs. Er komen zich studenten van over heel de wereld vervolmaken bij een uitgelezen docentenkorps. Er wordt enkel piano, zang, viool, altviool, cello en kamermuziek onderwezen. Voor veel jonge musici-met-talent-én-ambitie is dit een mogelijke springplank naar een finale-plaats in de KEW. Dit jaar zijn er twee (ex-)studenten uit de Chapelle aanwezig in de finale: de Fransman Jonathan Fournel en de Rus Sergei Redkin.

De zes finalisten krijgen in totaal twee repetities met het BNO. Een eerste (morgen dus) van 50 minuten voor hun keuzeconcerto. En een tweede, de ochtend vóór hun optreden, van 100 minuten voor het verplicht werk én het keuzeconcerto. “Dat is bitter weinig”, hoor ik u zeggen. En dat is het inderdaad. Maar in het echte concertleven is dat niet anders. Er is in de orkestwereld gewoonweg weinig tijd om te repeteren. Dat komt natuurlijk omdat elke minuut orkestrepetitie handenvol geld kost. U kunt zelf eens uitrekenen wat het zou kosten om bij u thuis tachtig elektriciens gedurende één of twee weken aan het werk te zetten :-)

De 50 minuten die de kandidaten morgen krijgen geven niet veel mogelijkheden om veel zaken te bespreken. De meeste concerto’s duren al tussen de 40 en de 50 minuten. Dat betekent dat je eigenlijk enkel de zaak één keer kunt doorspelen. Je kunt wat winst maken door de cadensen (dat zijn de solopassages waar het orkest niet speelt) over te slaan en Hugh Wolff kan beslissen om de tutti-passages (de passages waar het orkest speelt zonder de solist) ook te skippen. Het nadeel van die mogelijke coupures is dan weer dat je de algemene spanningslijn van het concerto niet kunt oefenen en dat je ook niet weet of je de onderneming volhoudt qua fysiek en qua concentratie. De meeste kandidaten kiezen er dan ook voor om tijdens hun generale repetitie toch het concerto in zijn geheel door te nemen.

Vóór de kandidaten met het BNO komen repeteren, krijgen ze ook de kans om met Hugh Wolff een en ander te bespreken: hoe ze het stuk zien, welke sferen en tempi ze willen en hoe de repetitie zal worden aangepakt. De moeilijkheid voor de dirigent en het orkest bestaat er dan ook in om de verschillende interpretaties van hetzelfde stuk goed uit elkaar te houden. Dat zorgt soms voor tegenstrijdige aanduidingen in de partituur: kandidaat A wil op die plaats versnellen, kandidaat B niet en kandidaat C wil er vertragen.


Het wordt een vreemde belevenis, de KEW zonder publiek in de zaal. De Bozar is meestal maanden op voorhand uitverkocht aan een trouw, bijna fanatiek KEW-publiek, dat het risico niet wil lopen een legendarisch moment à la Hirschhorn, Volondat of Repin te missen. Binnen het BNO zijn we natuurlijk al wat gewend aan het werken in coronamodus: opnames en streaming concerten, allemaal zonder publiek, zijn dagelijkse kost geworden. Een publiek (en zeker dat van de KEW) is echter, meer dan we voor de coronacrisis beseften, een essentiële factor bij een uitvoering. Een concert voor een lege zaal heeft altijd iets bevreemdend en onwezenlijk, alsof je een partij tennis speelt, maar er nooit een bal terugkomt van de andere kant. Deze coronacrisis heeft me duidelijk gemaakt dat mijn vak veel interactiever is dan ik voorheen dacht. Het publiek is eigenlijk een deel van de uitvoering! Alleen al bij de stilte net voor de aanvang word je dat gewaar: een stilte in een lege zaal klinkt anders dan wanneer er 2000 mensen en 4000 ogen en oren in spanning wachten op de eerste klanken. Hetzelfde geldt voor het slot: op een majestueus en spectaculair einde van een concerto hoort een uitzinnige ovatie te volgen, net zoals een slok tequila hoort te volgen op zout en citroen. Ik betrap er mezelf soms op dat ik pavlov-gewijs luidkeels bravooo roep, als ik op de autoradio het einde van Rachmaninov 3 hoor…

Morgen meer KEW-nieuws!

Bram